Wat Rong Khun en het toeristencircus

19 juli 2016 - Chiang Rai, Thailand

Hobbelend en later stuiterend waren we onderweg naar de tempel die je, als je in Noord-Thailand bent, gezien moet hebben. Britt was gewapend met haar anti-wagenziekte arbandjes en haar reistabletjes hevig aan het vechten tegen haar misselijkheid. Het hobbelen en stuiteren hielp niet echt mee. Gelukkig was na 1,5 uur rijden daar eindelijk de eerste stop. De welbekende hotspring! 

We reden een grote parkeerplaats op met (zoals gewoonlijk) heel veel kraampjes. Midden op de parkeerplaats lagen drie vijvertjes waarvan er in één een treurig fonteintje stond. Hier mochten we ons 20 minuten gaan vermaken.. Voor 20 baht kon je bij een vrouwtje een mandje kopen met drie eieren. Deze kon je in de in de hotspring hangen zodat je ze kon koken. Hierna hadden wij de ultieme eierbeleving: in de (naar ei) stinkende dampen van de hotspring zaten wij gezellig met z'n drieën ei te eten. Het was zelfs zo gezellig dat onze gids ons naar het busje moest roepen. Tijdens de rit vertelde hij een verhaal over het gebied dat zo steenkolen Thais-Engels was, dat alleen ik begreep wat hij zei omdat ik m'n reisgids had gelezen. 

De volgende stop was de tempel waar we het allemaal voor deden: Wat Rong Khun! Deze tempel is anders dan anderen. De bouw van de tempel begon in 1997 en is ontworpen door de bekende Thaise kunstenaar Ajarn Chalermchai Kostipitat ter ere van (hoe kan het ook anders) koning Bhumibol. Wat bijzonder is aan de tempel is dat hij helemaal wit is en vol staat met symboliek. Het witte gebouw vol versiering en spiegeltjes maken het heel sprookjesachtig. Waarom is hij wit? 

De tempel symboliseert de puurheid van het Boeddhisme tegenover de grote plagen uit de westerse cultuur en media. We liepen eerst langs een soort put met allemaal handen die de lucht in staken (alsof je ze moest helpen) en allemaal skeletten. Vervolgens liepen we voorbij mythische wachters over een brug richting de tempel. In de tempel zat een grote gouden Boeddha en op de muren zag je bekende westerse figuren zoals Spider-Man, minions, de matrix maar ook de aanslag op de twintowers. 
Heel indrukwekkend en bijzonder allemaal. Zeker het feit dat het tempelcomplex nog niet klaar is. Er zijn vele witte gebouwen die nog rijkelijk versierd moeten worden. Volgens de gids zou dat nog zeker honderd jaar gaan duren. Helaas konden we hier niet lang blijven want we moesten verder naar de andere stops op het programma. 

Vanaf dit punt hadden wij een soort continue verbazing over de plekken waar we mee naartoe werden genomen. Als eerste het drielandenpunt (Thailand, Laos, Myanmar), beter bekend als de golden triangle (vanwege de opiumhandel vroeger in dit gebied). Er was hier op heel veel kraampjes en toeristenzooi na, heel weinig te zien en te beleven. Datzelfde gold voor de volgende stop, de Thailand-Myanmar gens. Ook bij deze stop kwamen we in één grote hysterie terecht die nergens over ging. Wat deden we hier? Na een smerige lunch in een vieze, warme en stinkende vreetschuur waar ik het buffet niet vertrouwde gingen we verder naar de laatste stop: de tribal village. 
In Noord-Thailand zijn een aantal bergvolkeren te vinden die hun oorsprong in Zuid-China hebben. We zouden er een aantal bezoeken..

De bus stopte in een dorp dat vooral bestond uit marktkraampjes waarin mensen met kostuum hun waar stonden te verkopen. Je kon gewoon voelen dat deze mensen deze kleding speciaal aantrokken voor de toeristen. Het deed wederom allemaal weinig authentiek aan. De grootste grap vond ik de Karen, beter bekend als de longnecks. Dit is dat bekende volk met de ringen om hun nek. Om toegang te krijgen tot hun 'dorpje' moest je eerst 300 baht neertellen.  Rozemarijn en Britt waren er al goed klaar mee en bleven achter bij de ingang. Ik vond het met oog op mijn studie wel interssant om te zien hoe volken een toeristische attractie van zichzelf maken. 
Ik kwam terecht op een plein waarrond wederom allerlei kraampjes stonden waarin deze mensen in hun klederdracht en hun nekringen hun waren stonden te verkopen en net deden alsof ze aan ambachtelijk aan het werk waren. De gids vertelde (lekker aangedikt) hoe en waarom deze mensen zo leefden. Zo noemde hij het culturele belang van de nekringen, terwijl dit vooral een economisch belang heeft: het geeft inkomsten uit het toerisme. 

Je kan het allemaal letterlijk als een toneelstuk zien. Bij mijn studie noemen ze dit 'staged authenticity' of 'tourism as a performance'. De mensen spelen in op de verwachtingen van de toerist en voeren als het ware een toneelstukje op op een plein dat hun podium is. Hun echte leven houden ze achter de kraampjes en het plein voor zichzelf. Op die manier verdienen ze hun geld en geef ze eens ongelijk, want het leven in Thailand als minderheid kan best pittig zijn. 

Na de laatste stop reden we lichtelijk teleurgesteld (en ik toch ook gefascineerd) 4,5 uur terug naar Chiang Mai. Zouden we deze reis alleen maar dit soort onzin zien? 

Eenmaal terug in de stad gebeurde er iets bijzonders... 
 

5 Reacties

  1. Linda:
    21 juli 2016
    O wat dan.....niet te lang wachten met vervolg ha ha ben nieuwsgierig.Have fun xx
  2. Miranda kaaij:
    21 juli 2016
    Langnek...hihihi...
  3. Jos maassen:
    21 juli 2016
    Best goed opgezet Danny maar toeristenplaatsen zijn alleen op geld uitblijven precies hetzelfde verhaal schildpad eiland een grote comedy vraag eens rond voor Britt zijn wagenziek hadden maar Peugeot meegenomen was er niks aan de hand verder succes en kijk uit !!groet jos
  4. Annette Maassen:
    21 juli 2016
    Ik ben het met je eens..... die mensen moeten toch wat......maar het is inderdaad een toneelstuk wat ze opvoeren... in Bali hebben wij het net zo ervaren... jammer...
  5. Pauline:
    26 juli 2016
    Boeiend idd Danny, hoe mensen hun weg moeten vinden teneinde te kunnen bestaan...